T legt O neer en leunt met zijn schouders tegen de voeten van O (boekensteun). O heeft zijn handen, met de palmen naar boven, naast zijn hoofd op de grond liggen. B gaat op de handen van O staan (zoals bij het staan in handen) en pakt de handen van T in de vinger-pols-greep.
Op een seintje van T en O (kneepje) springt B omhoog en naar voren. T houdt in eerste instantie zijn handen op dezelfde plaats, zodat B hier houvast aan heeft.
O volgt de sprong van B en duwt mee omhoog.
B steunt op de armen van T, die ze vervolgens tot recht boven zijn schouders strekt. B maakt een hoeksteun, met zijn benen naar voren. T en B houden hun polsen iets opgezet. O en T hebben hun benen zoveel mogelijk gestrekt.
T laat B langzaam zakken en buigt ondertussen zijn benen. B houdt zijn armen gestrekt.
B plaatst zijn voeten op de bovenbenen van T, de hele voet op het been. B gaat rustig staan terwijl T zijn armen strekt, voldoende diep gaat zitten en naar achteren gaat hangen. O haalt nu zijn voeten voorzichtig weg.
- login of registreer om te reageren
Recente reacties
5 jaar 21 weken geleden
8 jaar 9 weken geleden
8 jaar 12 weken geleden
8 jaar 50 weken geleden