B staat ruggelings voor O. O zit op zijn hurken. Je houdt elkaar in de vinger-pols-greep beet, de polsen iets achterover gebogen.
B houdt tijdens het verdere verloop zijn armen gestrekt. Nu volgt er een tempo-beweging. O start deze tempo-beweging door de armen van B iets opzij te bewegen. Tijdens deze spreiding zakt B iets door zijn benen als aanzet voor de sprong. Op het moment van uiterste spreiding bevindt B zich op het diepste punt.
B springt en O beweegt de armen van O weer terug. Op het moment dat B weer loskomt van de grond heeft O de armen van B weer tegen diens lichaam gebracht. O ondersteunt B voortdurend aan de armen. O volgt de sprong van B onmiddellijk en begint voor B zijn hoogste punt bereikt zijn armen te strekken. O komt in een snelle en krachtige beweging vanuit zijn benen omhoog en volgt met zijn armen deze beweging. O strekt zijn armen dus niet puur op armkracht.
B steunt met gestrekte armen op de handen van O. In het begin van de sprong duwt B zijn armen tegen zijn lichaam om de stabiliteit te verhogen. Hoger in de sprong trekt B zijn bekken naar achteren en omhoog om zijn voeten op de schouders van O te kunnen plaatsen.
Vervolgens verplaatst O zijn handen een voor een naar de kuiten van B of strekt ze omhoog. Zie daarvoor de beschrijving van het schouderstaan via opstap.
- login of registreer om te reageren
Deutsch
Recente reacties
2 dagen 56 min geleden
6 jaar 14 weken geleden
9 jaar 2 weken geleden
9 jaar 5 weken geleden
9 jaar 43 weken geleden